Johan de Kruijf
De vraag is of het wenselijk is dat winstnemingen op het grondbedrijf de gaten in de resultatenrekening van de gemeenten dichten. Vanaf het Besluit Begroting en Verantwoording 2016 (BBV 2016) is een nieuwe methode voor winstneming bij de gemeentelijke grondexploitaties van kracht. In de praktijk komt de zogenaamde ‘percentage of completion’ methode er op neer dat zodra er winst in een grondexploitatie ontstaat, die winst naar rato van de voortgang van het project moet worden genomen. Daarmee sluit de boekhouding aan bij het realisatiebeginsel (Commissie BBV, 2018) dat mede leidend is in het baten-lastenstelsel. Ik laat de vraag of het realisatiebeginsel echt van toepassing zou moeten zijn op projecten met een doorlooptijd van 10 jaar maar even buiten beschouwing en concentreer me op de gevolgen voor de besluitvorming in de gemeenteraad. In het oude stelsel kwam winst in een grondexploitatie pas aan de orde wanneer het project nagenoeg was afgerond en er redelijke zekerheid was over het totale financiële resultaat van het project. Die winst kon dan dienen ter versterking van de algemene reserve van de gemeente of worden gebruikt om nieuwe activiteiten te financieren of bekostigen. Vanaf 2017 is vereist dat wanneer terreinen zijn verkocht en er na een inschatting van projectrisico’s een positief resultaat overblijft, de winst wordt ‘genomen’. Continue reading…